Pieter-Jan maakt films.

geboortejaar: 1982
geboorteplaats: Sint-Amandsberg
woonplaats: 1/3 in Gent, 2/3 in de Ardennen (buurt van Bouillon)
bezig sinds 2007
Waar is het allemaal begonnen?
Een beetje overal. Door mijn filmstudies aan het RITCS (Royal Institute for Theatre, Cinema & Sound in Brussel, n.v.d.r.). Door te reizen. Door ontmoetingen met mensen die met wereldpolitiek bezig zijn, door ontmoetingen met mensen die inspireren.
Wat is het slechtste advies dat je al hebt gekregen?
Niet zozeer advies, maar eerder een ingesteldheid. Mensen die heel beschermend leven met weinig risico’s en uitdagingen en op veilig spelen, inspireren mij niet. Zij die zeggen “Afghanistan, dat is veel te riskant” en “Doe nekeer gewoon”.
Door tijdens het filmen van ‘The Land of the Enlightened’ soms mijn vingers te verbranden en doelstellingen te bereiken via onvoorziene omwegen, werd het hele proces juist veel interessanter.
Mooiste moment tijdens het creatieproces?
Het filmen van ‘Land of the Enlightened’ in Afghanistan. Daar samen met de lokale mensen dingen gedaan krijgen. Een idee tot stand zien komen ondanks de heel complexe veiligheidssituatie.
Wat inspireert je niet?
Dingen die traditioneel zijn. Vaste waarden. Mensen die alles negatief bekijken in het leven.
En steden. Ik heb in mijn leven al veel te veel beton en glas gezien.
Waar ben je trots op?
Op mijn film, ‘Land of the Enlightened’. Ik ben er acht jaar mee bezig geweest. Ik ben er trots op dat het er is, mede dankzij al de mensen die eraan hebben meegewerkt. Ik wist dat, als ik erin zou slagen om de film te verwezenlijken, het een springplank zou kunnen zijn naar andere projecten die ik wil realiseren. Ik mocht dus van mezelf echt niet falen (lacht). En kijk, ondanks de moeilijkheden op het terrein, de diefstal en producenten die er niet meer in geloofden, is het toch gelukt.
Wie zou je graag ontmoeten/met wie zou je graag samenwerken?
Ik zou wel eens een keer een koffie willen gaan drinken met Francis Ford Coppola (Amerikaanse regisseur, n.v.d.r.) en hem vragen hoe hij ‘Apocalypse Now’ heeft gemaakt, wat zijn drijfveren waren. Ik heb hem ooit een brief geschreven met dat voorstel, maar hij heeft nooit geantwoord.
Ik wil niet noodzakelijk samenwerken met andere regisseurs. Technici, dat is een ander verhaal. Er zijn cameramannen en monteurs waar ik graag nog mee zou werken, zoals de Belgische cameraman Nicolas Karakatsanis. Of componisten zoals de Argentijn Gustavo Santaolalla, die de muziek voor ‘Babel’ heeft gemaakt.
Lievelingsmateriaal?
Film. Dan bedoel ik de rollen film, het organisch materiaal, niet het medium. Aan het RITCS waren mijn studies altijd gebaseerd op film. Ik hou van de textuur ervan, hoe de imperfecties en de korrel van de pellicule een aanvulling op het verhaal kunnen zijn.
En mijn fiets.
Wat had je gedaan als je dit niet had gedaan?
Dan was ik nu misschien wel gesetteld, een papa van twee kindjes. En had ik een compleet andere job.
Voor ‘Land of the Enlightened’ ben ik over een periode van acht jaar, vijftien keer naar Afghanistan gereisd, en dat telkens voor minimum een paar maanden. Ik wist dat ik de film moest maken, als ik ook nog andere projecten wou verwezenlijken. Maar het is niet evident om dat te combineren met een relatie. Mijn toenmalige vriendin heeft uiteindelijk ook besloten dat ze een andere weg op wou.
Wanneer was je grootste twijfelmoment?
Nu, over mijn volgend project. Er wordt veel verwacht van een tweede film, daarmee moet je als regisseur bewijzen dat je iets kunt. Het wordt waarschijnlijk fictie. Daar komen best wel wat twijfels bij kijken, ik heb immers nog nooit fictie gemaakt. Er komt zoveel bij kijken: een scenario, een grote crew. Hoe vertel je als filmmaker een verhaal? Ik hou er juist van dat je bij een non-fictie verhaal niet echt in de hand hebt hoe het onderwerp evolueert. Door moeilijke omstandigheden moet je soms terugvallen op een plan B, of zelfs plan F (lacht). Dat is geen gemakkelijk, maar wel een heel interessant proces. Als alles gecontroleerd is, vind ik dat minder interessant. Ik fungeer goed in een klimaat van het onverwachte. Dus hoe ik een fictieverhaal ga brengen, dat een veel gecontroleerder proces is, dat houdt me wel bezig.
Wie is jouw grootste steunpilaar?
Dat is niet één persoon. Het zijn mijn vrienden, de mensen die op dezelfde lijn zitten, met wie ik van gedachten kan wisselen. Zij door wie ik begrepen en aangevuld word.
Mensen die begrijpen waar ik in het leven naartoe wil. Dat kan mijn garagist in de Ardennen zijn of iemand die ik op reis tegenkom. Vaak zijn het mensen die op de rand van de maatschappij leven. Daarmee bedoel ik niet per se arme mensen, eerder niet-begrepen mensen. Maar een steunpilaar is evengoed alleen in de natuur zijn.
Lievelingsbeeld?
(denkt na) Ik heb niet één lievelingsbeeld. Ik denk eerder aan een soort licht of landschap. Plaatsen die gelinkt zijn aan situaties die ik heb meegemaakt. Zo moet ik bijvoorbeeld denken aan een recente fietstocht in het kader van mijn volgend project, die me in de Karpaten bracht. In slaap vallen op de top van een heuvel, met wilde reeën rondom en nachtuilen, dat deed me terugdenken aan het kamperen dat ik als kind deed in Normandië. Maar evengoed aan de bergen in Afghanistan. Wat me bijblijft is een soort ochtendlicht, een crisp bright daylight, dat ik steeds opnieuw blijf tegenkomen in verschillende contexten.
Wat is je mooiste zin?
Voor de laatste voorbereidingen voor mijn volgende film verbleef ik onlangs in Oekraïne bij Dennis, een vriend van me. Hij heeft zijn ouders verloren en woont samen met zijn grootouders. Zijn grootmoeder is me tijdens mijn verblijf daar beginnen zien als een tweede kleinzoon. Ik ging in Oekraïne iedere ochtend lopen en zwemmen. Terug in het huis, stond het ontbijt steeds al voor me klaar. De grootmoeder zei op die momenten in het Russisch altijd hetzelfde, het komt neer op
“zet je alsjeblieft en eet”
Dat zei ze steeds heel warm en oprecht, met veel liefde. Dat is me bijgebleven.
Wat wil je nog graag doen?
Ik ben momenteel volop bezig met de voorbereidingen voor mijn volgende film. Daar kijk ik naar uit. Maar ik wil nog veel doen. Zo ben ik aan het denken aan een muziekproject over de Sovjetsoldaten die in de jaren 80, en de Amerikanen die nu in Afghanistan zijn. Zij hebben daar heel veel muziek gemaakt. Vaak nostalgische singer-songwriter liedjes over hun gevoelens. Het idee is om een concert te organiseren in Afghanistan met de beste liedjes van de twee kampen. Dat project heeft natuurlijk een politieke dimensie. Daarvoor zou ik moeten samenwerken met mensen op diplomatiek niveau, de president van Afghanistan, misschien ook Gorbatsjov en de kringen rond Obama… Ik wil sowieso nog veel verschillende projecten verwezenlijken (lacht).
Waar werk je?
Aan mijn bureau in de Ardennen.