Kristien vertaalt haar zintuigen in woorden om te ontdekken waar ze nooit op zoek naar was.
geboortejaar: 1994
geboorteplaats: Mechelen
woonplaats: Gent
kabbelend bezig sinds de puberjaren, bewust sinds 2014
Waar is het allemaal begonnen?
Eén: op gekleurde vouwblaadjes uit de tekenacademie. Een verhaal over een blinde jongen in een land waar dolfijnen gevangen werden en volwassenen bij wet niet op kinderkamers mochten komen. Toen besliste ik dat ik schrijfster werd.
Twee: toen ik leerde kijken, een soort verwondering naar de wereld buiten en vanbinnen. Dennenappels, wintervelden, gebroken takken, ademhalingen, gevoelens,… de dingen bestaan het mooist als ze voor het eerst gezien worden.
Wat is het slechtste advies dat je al hebt gekregen?
Dat ik vaker kleedjes moet dragen.
Dat lachen altijd goed is.
Dat ik kortingbonnen moet verzamelen.
Dat ik niet op de grond mag zitten.
Wat de mensen zullen denken.
Dat ik te groot ben voor schommels.
Dat ik moet stoppen met voelen.
Mooiste moment tijdens het creatieproces?
Als een idee begint te wapperen, maar het nog geen vorm heeft en nog alle kanten uit kan. En dan kiezen welke richting de interessantste is.
Wat inspireert je niet?
Non-communicatie.
Kledingwinkels.
Kapperszaken.
Asfalt.
Waar ben je trots op?
Mijn breekbaarheid, hoe die tegelijk knelpunt en dromenvanger is.
Wie zou je graag ontmoeten/met wie zou je graag samenwerken?
Als het nog gekund had: Margaret Mee, een ontdekkingsreiziger die planten schilderde in het Amazonegebied. Ze zocht 24 jaar naar de Maanbloem, die in één nacht bloeit en sterft. In 1988, op haar 78ste, vond ze een exemplaar. Ze klom op haar boot, wachtte tot de knoppen open gingen, tekende die in het licht van de volle maan, zag hoe de bloem verwelkte en doodging. Ik had die avond willen beschrijven, hoe gelukkig ze was. Vijf maanden later overleed ze zelf, bij een auto-ongeluk in Engeland.
Lievelingsmateriaal?
Boomschors. De rimpels die oude eiken verdiepen, de knoesten die ontstaan, de holtes, de groene mossen aan de onderkant,… daar word ik rustig van.
Wat had je gedaan als je dit niet had gedaan?
In de lijn van het voorgaande: dan was ik boswachter geworden.
Wanneer was je grootste twijfelmoment?
Iedere keer, vlak voor het afwerken van een gedicht. Of ik niet beter dat woord had gebruikt, of die zin had geschrapt, of daar een pauze had gelaten. Dat laatste wankelen van een tekst, en alleen ik die kan beslissen.
Wie is jouw grootste steunpilaar?
Mijn vrienden, die het zinnigst kunnen zalven.
Lievelingsbeeld?
Een langwerpig meer in Noorwegen. De felblauwe lucht, het windstille water, en de duim op de voorgrond die de volmaaktheid doorprikt.
Wat is je mooiste zin?
“Ik zal altijd pompoensoep voor je maken”
Wat wil je nog graag doen?
Naar Kazachstan reizen.
Een heel dik notenbrood bakken.
Mooie woorden zoeken in een woordenboek.
Werken in Afrika.
Een roeiboot maken.
Alleen bananen eten.
Leren dansen.
Waar werk je?
Overal, maar vaak hier. Een hoge kamer die uitkijkt op de daken van huizen in de verte, en op mensen die daartussen lopen. In de winter doe ik mijn raam open en kruip ik onder dekens omdat het dan lijkt alsof ik in de wolken woon.