Pjotr – grafisch

Bij Pjotr ontwerpen Pieter Willems (foto links) en Brecht Van Stappen (rechts) magazines, boeken en communicatie in een heldere, speelse en sterk typografische stijl.

pieter     brecht

geboortejaar: P 1981 / B 1990

geboorteplaats: P Gent / B Sint-Niklaas

woonplaats: P Gent / B Sint-Niklaas

sinds wanneer bezig? P 2003 / B 2015

Waar is het allemaal begonnen?

P: Al in de lagere school deed ik niets liever dan tekenen. Ik wou striptekenaar worden. Met dat idee ben ik aan de opleiding grafisch ontwerp begonnen op Sint-Lucas in Gent. Je kon daar toen een keuzeatelier striptekenen volgen. Al snel in de grafische vormgeving bleek dat letters nog veel meer mijn ding waren.

We hadden thuis al heel vroeg een pc en mijn moeder kon toveren met Wordperfect. Ze maakte allerlei folders en boekjes voor verenigingen in ons dorp. Ik keek altijd met grote ogen naar de code op het blauwe scherm (met het papiertje met codes boven de functietoetsen op het toetsenbord), en wat dan uit de printer rolde en dat je dat kon samenvouwen tot een boekje. Dat je zelf kon beslissen hoe zoiets er dan uit zou zien.

Op een familiefeest, ik moet ongeveer tien zijn geweest, amuseerde ik me samen met mijn nicht op de oude typmachine van mijn moeder. We stelden een grote enquête op, een lange lijst met onzinnige vragen, die we dan aan alle nonkels en tantes voorlegden. De resultaten werden verwerkt in een ‘dossier’, compleet met analyses en grafieken. Ik vond het hilarisch om heel serieus te doen over compleet idiote dingen. En later, met de computer van mijn moeder, lukte het om het er ook ‘echt’ te laten uitzien.

Nadien bleef ik er verder aan werken: het dossier breidde al snel uit tot een reeks artikels, er kwam een moppen-pagina, ik tekende strips, schreef een kortverhaal en ontwierp een cover. Dat werd de eerste editie van mijn eigen tijdschrift: ‘het Zeveraartje’. Dagenlang heb ik mij daar rot mee geamuseerd. Er kwamen vier edities. Ik vond ze een tijd geleden terug in een map. Er zat een lijst bij die ik had gemaakt met alle beschikbare lettertypes op de computer: het waren er twaalf.

B: In het glas-en-lood-atelier van mijn grootmoeder. Zij motiveerde mij en mijn zussen om te tekenen, timmeren, boetseren, brakken …

Ik heb mijn zeefdrukatelier bij haar in het bos en nog steeds maakt zij glasramen in haar atelier. Daar hangen nog steeds tekeningen en affiches van mij uit een ver verleden. Vaak vraagt ze mijn mening over haar werk en praten we over kleur en vorm. Daarna ging alles verder op de academie en Sint-Lucas in Gent.

Wat is het slechtste advies dat je al hebt gekregen?

P: Ik zat op een klassiek college, zo een waar de latijnse het summum was en de economische het dieptepunt (ik zat ergens in het grijze midden). In het laatste jaar middelbaar vroeg de leerkracht wiskunde aan de klas wie wat zou gaan studeren. Er volgde met al mijn klasgenoten een gesprek over waarom hij voor die richting koos, wat hij dan precies wou worden, welke wiskunde dan aan bod zou komen, enzovoort. Toen het mijn beurt was, en ik zei dat ik grafische vormgeving zou gaan studeren, was het antwoord van de leerkracht resoluut: “Pieter, dat is geen beroep, dat is een hóbby”, en hij ging verder naar de volgende klasgenoot. Het impliciete advies: “kies een écht beroep”.

Mijn ouders steunden me gelukkig volledig in wat ik wilde studeren en ik voelde me nooit elders zo op mijn plaats dan in de grafische vormgeving op Sint-Lucas.

B: Op restaurant in Spanje zei een ober me dat ik zeker pork tripe moest bestellen, waarop ik dat dus bestelde. Bleek dat dat eigenlijk eetbare darmwand van boerderijdieren was. Het zag er niet uit en rook naar een stal. (maar het was eigenlijk best wel nog oké.)

Mooiste moment tijdens het creatieproces?

P: Het moment waarop alles samenvalt en je met het ontwerp kan beginnen spelen. Je start met een idee, een beeld, een combinatie van lettertypes … Je begint spelenderwijs een eigen vormentaal te maken. Je legt er laagje na laagje op, je haalt ballast weer weg, en de vormentaal groeit. Op een bepaald moment haakt alles zo in mekaar, dat het een eigen wereld vormt. Het voelt aan als een soort globe die je kan manipuleren. Je kent hem van alle kanten, je kan hem elke richting uit draaien. Vanaf dan kan je ermee spelen. Dat moment geeft voldoening.

De fase ervoor is vaak ploeteren, proberen, er niet geraken, opnieuw beginnen. Eens je daar door bent, dat is het mooiste moment.

B: Als je datgene vindt waar je naar zocht, zelfs al zocht je het niet.

Wat inspireert je niet?

P: Ik kan me eigenlijk niks voorstellen dat je niet zo kan benaderen dat het inspireert. Als ontwerper ben je sowieso beter af met een open houding en een nieuwsgierige blik. Je moet het altijd doen met de opdracht die je voor je krijgt. Soms weet je het in eerste instantie ook niet, hoe je ermee aan de slag moet. Maar met een open geest vind je altijd wel een insteek. Het is bijna een basis-ingesteldheid om je door alles te kunnen laten inspireren (al zijn er natuurlijk dingen waarbij het beter lukt dan bij andere).

B: Gelnagels, hoeft niet voor mij.

Waar ben je trots op?

P: Ik probeer niks te doen waar ik niet trots op kan zijn. Daarom ben ik kritisch over voor welke klanten we werken en voor welke niet. Als ik niet achter de boodschap of het product kan staan, vind ik het moeilijk er een communicatie voor te verzorgen.

Eén van de laatste projecten waar ik erg trots op ben, is ons werk voor het GUM, het Gentse Universiteitsmuseum. Daarvoor konden we de volledige huisstijl ontwerpen, en de grafische vormgeving van het museum, de spullen in de shop, enzovoort. Het is een heel grote opdracht, die nog steeds uitbreidt. We kregen veel ruimte om dingen te maken, zoals een steeds groeiende verzameling van collages, vertrekkend van de objecten in het museum. We konden zo een nieuw museum een gezicht geven.

Het GUM is door haar brede collectie en de plantentuin er rondom een ontzettend boeiende plek, de scenografie is zeer geslaagd en we kunnen er met fijne mensen samenwerken.

B: Ik ben niet gauw écht trots op iets. Dat heeft altijd wel wat tijd nodig, omdat ik moeilijk een eindresultaat kan loskoppelen van het proces dat daaraan vooraf is gegaan. Die associatie blijft soms wel wat hangen. Maar goed, toch wel enkele dingen waar ik van kan zeggen dat ik er toch wel trots op ben: ons werk voor het Design Museum Gent, het GUM (de collages om specifiek te zijn), het ontwerp voor Septentrion, het Jazzmo-lettertype …

Wie zou je graag ontmoeten of met wie zou je graag samenwerken?

P: Als hij/zij niet meer in leven hoeft te zijn: Kurt Schwitters. Een geniale gek, of misschien gewoon een gek. Maar alleszins een erg brede maker. Schwitters was een dadaïst (hij noemde het zelf ‘Merz’) en maakte schilderijen, collages, muziek (luister naar ‘Ursonate’), gaf tijdschriften en boeken uit. Hij knutselde in zijn eigen huis een steeds groeiend kunstwerk (zijn ‘Merzbau’), een organisch knip- en plakwerk van restjes hout in kubistische vormen dat via de muren meerdere kamers begroeide.

Iemand in leven: moeilijk te zeggen, want er zijn er zoveel. Daarnaast ben ik nogal snel geïntimideerd door mensen die ik bewonder. Misschien Robbert&Frank. Hun wereld vind ik heel inspirerend. En ze hebben humor (een onderscheidende kwaliteit).

B: Ik heb niet zo’n bewondering voor iemand specifiek, dus vind ik het moeilijk om hierop te antwoorden. En mocht ik al iemand kiezen en die persoon valt dik tegen, dan is de magie weg.

Lievelingsmateriaal?

P: Ik teken nog steeds zeer graag, maar ben dat door de jaren verleerd. Ik zou dat nog altijd zeer graag terug opnemen en weer beginnen tekenen.

Ons werk speelt zich bijna de hele tijd achter de computer af. Ik zou daar graag meer van loskomen en meer analoog werken. Dat doet er mij aan denken: ik zoek op dit moment een oude zwart-wit kopieermachine. Mocht iemand nog zo’n ding staan hebben en er van af willen, laat het weten!

B: Zolang het maar tastbaar is. Zeker als het om iets gaat waar je al uren digitaal aan hebt gewerkt. Altijd leuk als je het eindresultaat dan eindelijk fysiek kan aanraken, ruiken en beleven.

Wat had je gedaan als je dit niet had gedaan?

P: Ik droom al lang van een atelier vol spullen en machines waar ik eindeloos dingen kan maken. Ik zou dan denk ik all-round-prutser zijn. Analoog knip-en-plakker, op groot formaat. Collagemaker/uitlijner in drie dimensies.

B: (denkt na) Iets met mijn handen, meer dan enkel muiskliks en sneltoetsen intikken. Denk ik.

Wanneer was je grootste twijfelmoment?

P: Ik heb heel lang getwijfeld of ik zelfstandige in hoofdberoep zou worden. Ik had helemaal geen idee of ik dat financieel zou halen. Maar dat bleek ongegrond, het is tot nu toe al altijd gelukt, er is altijd al meer dan genoeg werk geweest.

B: Ik ben nogal een twijfelaar. Soms maak ik een groot twijfelmoment van een klein (of zelfs onbestaand) twijfelmoment voor iemand anders. Links of rechts? Schreef of schreefloos? Rood of blauw?

Geen groot twijfelmoment specifiek. Of wel? 

Wie is jouw grootste steunpilaar?

P: Er is Brecht, met wie ik elk lopend ontwerp kan bekijken en bespreken.

Er is mijn vriendin, met wie ik al mijn twijfels en onzekerheden kan delen. We zijn elkaars grootste supporters en kritikasters.

Er zijn een paar zeer goede vrienden die altijd klaarstaan en van wie ik weet wat ik aan ze kan vragen.

B: Pieter op het werk en Lisah, mijn lief, voor al de rest (maar ook soms werk).

Lievelingsbeeld?

P: Dat heb ik niet. Ik heb van niets één lievelings, er is te veel om zo streng te zijn. Bovendien verandert zoiets doorheen de tijd. Laatst was ik erg onder de indruk van een landschapsfoto van Saskia Boelsums. Zij maakt foto’s in de voetsporen van de grote romantische landschapsschilders met indrukwekkende wolkenhemels.

Pieter lievelings

B: Dat wisselt constant. Op dit moment een beeld van Frederik Buyckx uit de expo Horse Head over semi-nomadische herders in Kirgizië. Het zou evengoed een houtskooltekening kunnen zijn. Het is momenteel mijn bureaubladachtergrond.

Brecht lievelings

Wat is je mooiste zin?

P: Ik ben gewend dat de zinnen al geschreven zijn voor ik ze vormgeef. Zelf zinnen schrijven, daarin ben ik geen held. Laat staan mooie. Nochtans kan ik erg genieten van mooie zinnen lezen.

B: Eén die goed is vormgegeven.

Wat wil je nog graag doen?

P: Voorlopig heb ik niet het gevoel dat ik iets tekort kom in het grafische werk van Pjotr. Er komen steeds nieuwe en uitdagende opdrachten bij, waardoor ons werk spannend blijft. Ik mis soms wat ruimte voor zelfonderzoek of vrije speeltijd, maar meestal komt er op het juiste moment wel weer een opdracht langs die toelaat om die ruimte te nemen.

Als ik meer tijd zou kunnen maken naast Pjotr, zou ik me verder willen verdiepen in muziek maken.

B: Nog eens een lettertype ontwikkelen, experimenteren met zeefdrukken op groot formaat … En ook een bepaalde periode off the grid leven. Ik weet niet of ik dat goed zou afkunnen en of het inspirerend werkt, maar het lijkt me wel het proberen waard.

Waar werk je?

Meer zien van Pjotr?

Website 

Instagram 

Facebook 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s